In de vroege voormiddag kregen we een telefoontje uit Zeebrugge. Een vriendelijke man had daar een vogel gevonden tussen geparkeerde trucks. De truck waaronder het dier zat, kwam net uit Zweden, en dus werd de link al snel gelegd met een verstekeling. De man beschreef het dier als lijkend op een Aalscholver, met een lange bek en lange poten met zwemvliezen. Het was witachtig onder de keel maar voor de rest bruin. Het leek in veel opzichten op een Aalscholver, maar wat het exact was, wist de man niet. Hij kon het na zijn werkuren zelf brengen, maar we beslisten geen tijd te verliezen en zelf ophaling te zoeken. Vrijwilliger Dirk haalde het dier op en bracht het naar het VOC. Daar bleek het om een Dodaars (Tachybaptis ruficollis) te gaan, onze kleinste inheemse Fuutachtige. Ze worden niet groter dan je hand en verblijven hun hele leven op het water. Ook hun nest wordt op het water gebouwd. Hun poten zijn speciaal ontwikkeld om te duiken, maar lopen kunnen ze er niet (goed) mee. Bij regenachtig weer krijgen we wel vaker een Fuut of een Dodaars binnen, en dit omdat ze een nat wegdek of parking vaak aanzien als waterplas. Eénmaal geland kunnen ze niet meer weg en blijven ze hulpeloos achter. Tot ze gevonden worden door een natuurminnende persoon, en na een korte check-up vrijgelaten kunnen worden. Eind goed al goed!